Het
Elektron < in bewerking >
<laatst
bijgewerkt: 2020-12-02>
In het kort:
Elektronen spelen veruit de belangrijkste rol in ons dagelijks
leven. Alle chemische -ook biochemische- reacties en de samenhang
en eigenschappen van alle materialen berusten op
elektronen-uitwisseling. De atoomkern speelt daarbij een
belangrijke, maar passieve rol, in die zin dat 'ie bepaalt hoeveel
elektronen hij graag om zich heen heeft.
Verwante onderwerpen:
bouw van de materie, elektrische stroom, elektrische spanning,
ruis
Het woord elektron gaat
terug op het Griekse woord voor Barnsteen, de fossiele hars uit
naaldbomen. Ook bekend als Amber.
Het elektron wordt in de huidige fysica gezien als een ondeelbaar
deeltje, dit in tegenstelling tot bijv. protonen en neutronen die
ieder uit een drietal quarks bestaan.
Het elektron heeft een negatieve elektrische lading van 160.022 *
10-21 Coulomb en een massa van 0.91095 * 10-30
kg.
Als er door een draad een stroom van 1 Ampère loopt, dat is 1
Coulomb per seconde, dan passeren er 6.25 * 1018
elektronen per seconde. De feitelijke snelheid waarmee elektronen
door een draad bewegen is erg klein, in de orde grootte van
millimeters per seconde. Een impuls, een plotelinge verandering
van de stroom wordt echter doorgegeven met bij benadering de
lichtsnelheid.
Hoeveel elektronen zijn er nu -ongeveer- betrokken bij een
audiosignaal? Ik geef een benaderende voorbeeld berekening.
We bekijken het signaal van een CD-speler met nominaal 2 Volt
maximum uitgangssignaal, in de versterker belast met 50 kOhm. Er
loopt dan een signaalstroom van 40 uA. Dat zijn dan 6.25 * 1018
* 0.00004 = 2.5 * 1014 elektronen per seconde.
Bij een 10 kHz signaal gaan er voor iedere periode dan 2.5 * 1014
/ 10000 = 2.5 * 1010 elektronen heen-en-weer. Kijken we
nu naar het zwakste signaal dat de CD kan weergeven, 1 bit van het
maximale +/- 32768 bereik, dan hebben we 765000 elektronen voor
dit allerzwakste signaal.
Nu geldt ook dat een signaal dat N elektronen bevat een
willekeurigheid = ruis bevat van wortel (N). In dit geval dus
wortel (765000) = 874. Dat is dan ook de principiële signaal-ruis
verhouding van dit signaal 874:1 of 58 dB. Je hoeft je dus geen
zorgen te maken dat er bij die allerkleinste signalen te weinig
elektronen betrokken zijn.
Een andere benadering is die van de weerstandsruis.
De bronweerstand van een CD-speler is meestal geringer dan 1 kOhm.
Zo'n weerstand produceert bij kamertemperatuur en een bandbreedte
van 20 kHz ongeveer 575 nV aan ruisspanning, dus 575 pA aan
ruisstroom. Dat komt neer op 3.52 * 109 elektronen. OOk
weer ruim voldoende.
Die 575 nV is -130 cB t.o.v. het piek uitgangssignaal van 2 Volt.
.