In het kort:
Over kabels wordt in HiFi-land wellicht de meeste onzin verteld en vaak voor veel geld spullen verkocht die geen enkel effect op de geluidskwaliteit hebben.
Verwante onderwerpen:
Signaalkabels voor vinyl platenspelers met een MD element
Signaalkabels voor vinyl platenspelers met een MC element
Signaalkabels voor digitale verbindingen
Aarden i.v.m. onweer en bliksem
In High-end Hifi land wordt veel ophef gemaakt over kabels. Signaalkabeltjes worden steevast "Interlinks" genoemd, en je vindt de meest exotische -en vaak dure- signaal- en luidsprekerkabels, zelfs worden er peperdure netsnoeren aangeprezen.
Het is verbazingwekkend hoe hardnekkig sommige gebruikers of verkopers van zulk spul hun keuze verdedigen, ook nadat ze geconfronteerd waren met berekeningen en logische argumenten die aangeven dat een simpel kabeltje geen enkele merkbare signaalbeschadiging oplevert, en er met bijzondere kabels dus niets te verbeteren valt.
In de meeste gevallen hoef je geen bijzondere aandacht aan kabels te geven, en waar dat wel moet hoeft dat nooit met hoge kosten gepaard te gaan.
Hieronder geef ik aan waar je op moet letten.
Elke rubriek verwijst ook naar een hoofdstuk waarin ik een technische onderbouwing geef over de zin en vooral de onzin van bijzondere kabels voor dat doel.
In die hoofdstukken probeer ik ook alle juiste en onjuiste beweringen te verzamelen, en uiteraard de (on)juistheid aan te tonen. Als je dus nog een argument weet dat ik nog niet genoemd heb laat het me dan weten.
Er is een apart hoofdstuk over een aantal technische eigenschappen van kabels in het algemeen.
Er is een apart hoofdstuk over luidspreker kabels
Hoofdtelefoons (koptelefoons) worden altijd compleet met kabel geleverd. Je hebt dus meestal geen keuze. Bij de keuze van een hoofdtelefoon moet je dus ook op een paar aspecten van de kabel letten:
-
De kabel dient niet te zwaar te zijn van gewicht. Een zware kabel trekt aan de schelpen, en dat is hinderlijk.
-
De kabel moet redelijk lang zijn om je niet te verplichten vlak bij de apparatuur te gaan zitten.
-
De kabel moet soepel zijn om gemakkelijk met je bewegingen mee te gaan.
-
De kabel moet mechanische trillingen dempen of slecht geleiden. Het gaat bijv. om het geluid van het schuren van de kabel langs je kleren dat niet in de schelpen moet komen.
-
De beide schelpen dienen ieder een eigen retourleiding te hebben, die pas in de steker met elkaar verbonden zijn. Als er een soort tweelingsnoer aan zit dat zich op een paar decimeter bij de hoofdtelefoon uitsplitst naar de beide schelpen is dat meestal het geval. Als de kabel naar 1 schelp gaat en er een aftakking "over het hoofd" naar de andere schelp gaat is een nadere inspectie op z'n plaats.
Bij een gemeenschappelijke retourleiding kan er gemakkelijk overspraak optreden tussen links en rechts. Dat beinvloedt het geluidsbeeld.
De wat ouderwetse low-fi hoofdtelefoons met 8 of 16 Ohm impedantie hadden vaak zo'n verbinding. -
Vermijd het gebruik van een verlengkabel, want die hebben altijd een gemeenschappelijke retourleiding waardoor er links-rechts overspraak kan optreden.
-
De kabel is vaak afgeschermd, maar dat is vooral om redenen van beschikbaarheid van een kabel die aan bovenstaande eisen voldoet. Om EMC redenen is die afscherming niet nodig.
-
Het is nuttig als de kabel met stekkertjes aan de schelpen verbonden is. Bij een ruk of een valpartij schiet (hopelijk) het stekkertje los en breekt de kabel niet. Bovendien: Als de kabel toch beschadigd is kun je mogelijk een nieuwe bestellen. Het is mij niet bekend of er een standaard voor zulke stekkertjes bestaat, dus het is niet zeker dat een kabel van het ene merk op de schelpen van een ander merk past.
Draadloze hoofdtelefoons:
Er verschijnen steeds meer draadloze hoofdtelefoons
op de markt. Er hebben mij berichten bereikt dat de
geluidskwaliteit matig tot best wel goed kan zijn, maar dat er
geen echte topmodellen bij zitten. Er zijn nog wel eens
klachten over het uitvallen van het geluid of andere
stoorsignalen. Er zijn verschilende zend/ontvang methoden in
gebruik zoals: Infra-rood, FM bij ca. 800 MHz en steeds meer
met digitale Blue-Tooth techniek. Van deze laatste mag een
betrouwbaardere ontvangst verwacht worden, echter alleen op
korte afstand want Blue-Tooth
is ontworpen voor afstanden van hooguit een meter of 10.
Een nadeel zal blijven dat
draadloze systemen -bij dezelfde akoestische kwaliteit-
duurder zijn en ook zwaarder omdat er ook een ontvanger en
vooral batterijen in zitten.
Er kunnen zich complicaties voordoen m.b.t. het signaal nivo dat aan de zender wordt toegevoerd: oversturing van de zender, of te weinig signaal waardoor de hoeveelheid ruis toeneemt. Het is denkbaar dat er een automatische volume regeling aan de zenderzijde zit, maar dat willen we in echte hifi apparatuur niet, omdat dat de dynamiek van de muziek aantast (Het moet geen ClassicFM worden)
Verder speelt de vraag waar je het volume wilt regelen: aan de zenderzijde of aan de hoofdtelefoon zelf.
Sommige systemen gebruiken ruis-onderdrukkings technieken waarvan het de vraag is of niet ook de dynamiek aangetast wordt.
Kortom: Ga alleen draadloos als het niet anders kan, informeer je terdege en eis een ruime uitprobeer periode.
Signaalkabels voor analoge signalen
Kabeltjes voor tussen de CD-speler en de versterker bijv.
De kant-en klaar in de bouwmarkt of bruingoed winkel
gekochte standaard kabeltjes voldoen in alle gevallen, evenals
de kabeltjes die meegeleverd worden met CD-spelers en
dergelijke.
Laat je niet verleiden door allerlei technisch jargon waarmee
peperdure "speciale" kabels verkocht worden. Dat is allemaal
humbug over niet bestaande problemen.
Er is 1 goed argument voor het gebruik van vergulde
connectoren. Het geluid gaat er niet beter van klinken maar op
de lange termijn (jaren) zul je geen problemen krijgen met een
mogelijk slechte verbinding. Bij de gewone verchroomde
connectoren kan door corrosie een verbinding uitvallen, zij
het dat dat zelden gebeurt. Als je dan de connector er
een paar keer uithaalt en weer insteekt is het probleem over.
Ga niet met schuurpapier aan het werk want dan komt er metaal
bloot dat nog sneller corrodeert.
Bij de gebruikelijke tulp stekkertjes wil de bus nog wel eens
slecht contact maken. Knijp in dat geval met een tang de bus
van het stekkertje iets ovaal, dan klemt ' ie beter.
Het gebruik van vergulde connectoren heeft alleen zin als
zowel de steker als de connector aan het apparaat een vergulde
aansluiting heeft.
Er wordt nogal eens gescholden op de cinch- of tulp stekkertjes die tegenwoordig standaard zijn in de audio wereld. Die kritiek is niet onterecht, maar met enige omzichtigheid valt er best wel te leven met deze dingen.
-
In de categorie "om zelf aan een kabel te monteren" kom je nogal wat uiteenlopende kwaliteiten tegen. Soms rollen ze domweg uit elkaar. Het monteren vergt altijd een soldeerbout, als je niet oplet heb je gemakkelijk een sluiting en de trek-ontlasting is uiterst mager.
-
De koop- kabeltjes hebben aangespoten connectoren. De trekontlasting is hier meestal beter, maar ook niet echt goed. Je moet echt niet aan de kabel trekken om 'm los te nemen want dan is er een goede kans dat er iets stuk gaat.
-
Bij het insteken maakt de centrale signaal pen het eerst contact, en daarna pas de afscherm mantel / retour leiding. Dit leidt soms tot harde knallen bij het "hot" insteken. Draai daarom de volume regelaar dicht als je kabels wisselt.
Het gebruik van symmetrische kabels
(afgeschermd twisted pair) met XLR connectoren heeft alleen
zin als de apparatuur uitgerust is met zulke symmetrische in-
en uitgangen. Huiskamer Hifi apparatuur heeft dat meestal
niet.
Twisted pair is de standaard voor Public Address en opneem
studio's, omdat daar vaak kleine (microfoon) signalen over
grote afstanden getransporteerd moeten worden in een soms
storende omgeving (dimmers van het theater licht). Men heeft
XLR connectoren gekozen omdat die nogal robuust zijn, ze gaan
niet stuk als je er eens op gaat staan, en ze hebben een goede
trekontlasting.
Als je echte symmetrische verbindingen wilt gebruiken voor stereo moet je ook op de polariteit van de kabels letten, net als bij de luidspreker kabels.
Signaalkabels voor vinyl platenspelers met een MD element
Bij vinyl platenspelers met een Moving Magnet element
(MM of MD = magnetodynamisch, het meest gebruikelijke type) is
er iets bijzonders aan de hand. De zelfinductie van het
element vormt samen met de kabelcapaciteit een laag doorlaat
filter, dat niet zelden al bij zo'n 10 kHz begint af te
vallen. Ten dele wordt dit gecompenseerd door de mechanische
resonatie van het naald-armpje. De lengte van de kabel speelt
hier beslist een flinke rol i.v.m. de geluidskwaliteit.
Signaalkabels voor vinyl platenspelers met een MC element
Bij vinyl platenspelers met een Moving Coil element (MC, of ED = Elektro Dynamisch) ) moet je oppassen. Deze elementen -en de bijbehorende speciale voorversterkers- hebben vaak een zeer lage impedantie (enkele Ohms) zodat de weerstand van de kabel en die van de mantel al snel een flinke invloed kan hebben.
Gebruik hier een zo kort mogelijke kabel, met een gevlochten (dus niet gewikkelde) afscherming, of een kabel waarin ook een blanke ader met de afscherming meeloopt (een z.g. drain wire).
Zorg er ook voor / controleer dat de afscherm mantels (of retourleidingen) van de beide stereo kanalen niet ook in de platenspeler doorverbonden zijn. De doorverbinding mag alleen bij de voorversterker zitten. Zo'n dubbele doorverbinding kan veroorzaken dat de kanaalscheiding beduidend slechter wordt.
Signaalkabels voor digitale verbindingen
Bij digitale audio verbindingen gaat het om signalen van enkele MHz tot over de 10 MHz. Dat is andere koek dan analoog audio. De (gunstige) keerzijde van de medaiile is dat digitale signalen nogal wat verminking en toegevoegde storing kunnen lijden voordat dat merkbaar wordt. We noemen dat de storings marge
In de huiskamer Hifi wereld kom je voornamelijk drie soorten digitale verbindingen tegen.
-
Coaxiaal of S/PDIF met tulp stekkertjes.
Voor korte S/PDIF verbindingen kunnen dezelfde soort kabeltjes gebruikt worden als voor analoge signalen. Per verbinding is er slechts 1 nodig, zodat je zo'n dubbele kunt splitsen. (Let erop dat je een kabeltje koopt dat zich laat splitsen. Dan heb je er gelijk twee)
Voor een coax verbinding van meer dan een paar meter moet je een kabel met een karakteristieke impedantie van 75 Ohm gebruiken. Hiervoor kun je het zelfde soort coax kabel gebruiken dat ook geschikt is om bijv. kabel-TV-kabels te verlengen. Je moet er wel zelf de goede stekkertjes aan zetten. Neem geen dikke coax, want dan past de mantel niet door de kap van het stekkertje.
Een digitale kabel mag niet afgetakt worden om het signaal naar meerdere apparaten te brengen. Het is mogelijk dat er splitter-versterkers in de handel zijn, maar ik heb daar op dit moment geen weet van. Splitters / versterkers voor antenne signalen zijn niet geschikt voor S/PDIF.
-
Optisch, ook wel TOSLINK genoemd.
Voor optische verbindingen is een speciale optische kabel nodig (plastic fiber). De kabel en de stekkertjes zijn tegenwoordig ook wel los te koop in de elektronica winkel. Reken op een paar euro voor de stekkertjes en een euro per meter voor de kabel.
Voor lange verbindingen is de plastic fiber minder geschikt, het licht wordt met ongeveer 1.5 dB per 10 meter verzwakt, maar belangrijker is dat het licht er op veel verschillende manieren doorheen kan, vrijwel rechtdoor zowel als erg zig-zag. Dit leidt er toe dat de lichtgolven niet tegelijkertijd aankomen. E.e.a. betekent dat je met lengtes tussen 10 en 50 meter in de problemen kan komen.
Hifi liefhebbers die ook bang zijn voor jitter (een zwaar overdreven probleem) moeten beslist geen optische verbindingen gebruiken. Het signaal wordt onderweg nl. flink verzwakt en weer versterkt, zodat elk ruisje zich vertaalt in jitter.
Optische kabels kunnen in principe afgetakt worden, maar dat vergt speciale spullen die niet gemakkelijk verkrijgbaar zijn.
Opm: In de telecommunicatie wereld gebruikt men uiterst dunne glasfibers, waar het licht maar op 1 manier doorheen kan. Hiermee wordt een grote bandbreedte gehaald met kabellengtes van vele kilometers. Het vergt echter dure spullen om het licht in zo'n kabel te krijgen.
-
Symmetrisch of AES-EBU met XLR connectoren,
De AES-EBU verbinding met XLR connectoren is beter geschikt voor lange tot zeer lange verbindingen (honderden meters)
Je hebt een afgeschermde twisted-pair kabel (Twinax) nodig met een karakteristieke impedantie van 110 Ohm. Dit is het type microfoon kabel dat overwegend gebruikt wordt in de professionele audio wereld, vandaar dat men dit als standaard gekozen heeft.
De polariteit waarmee het twisted pair aangesloten wordt is niet belangrijk. De digitale code zit zo in elkaar dat dat niet uitmaakt.
Een digitale kabel mag niet afgetakt worden om het signaal naar meerdere apparaten te brengen. Het is mogelijk dat er splitter-versterkers in de handel zijn, maar ik heb daar op dit moment geen weet van.
De geluidskwaliteit van al deze verbindingen is volstrekt identiek, mits je je aan de bovenstaande regels houdt.
Laat je niet verleiden door allerlei technisch jargon
waarmee peperdure "speciale" kabels verkocht worden. Dat is
allemaal humbug over niet bestaande problemen.
Aan netsnoeren voor hifi apparatuur worden geen
bijzondere eisen gesteld.
Het is aanbevelenswaardig om alle apparatuur, evt. via
verdeelsloffen, op 1 wandcontactdoos aan te sluiten. Dit moet
in ieder geval als er apparaten bij zitten met een randaarde
steker.
Het kan zijn dat je bij bepaalde signaalbronnen last hebt van
een brom-geluid. Het kan een enkele keer helpen als je
de steker van dat apparaat omkeert in z'n stopcontact of slof.
Als de brom daarmee niet weggaat of als er geaarde apparatuur
bij zit heb je waarschijnlijk een aardlusprobleem.
Hou netsnoeren uit de buurt van signaalkabels die een zeer
laag signaal nivo dragen, zoals bijv. die van de vinyl
platenspeler en microfoons.
Speciale netsnoeren voor bijv. digitale apparatuur is kolder,
c.q. oplichterij.
Het gebruik van scheidingstransformatoren, netfilters
of netspannings stabilisatoren, of iedere andere vorm van
power-conditioning is vrijwel altijd overbodig. Alleen in het
sporadische geval dat je last hebt van storingen van buitenaf, is er een
kleine kans dat zulke middelen bijdragen aan een oplossing,
maar meestal zijn zulke problemen met veel eenvoudigere en
goedkopere middelen op te lossen, weliswaar IN de kast van de
betreffende apparaten.
Voor het verlengen van kabels van kabel-TV en eigen antenne's (dakharken) moet altijd 75 Ohm coaxiaal kabel gebruikt worden. Dit soort kabel en de goede connectors (let op de mannetjes en de vrouwtjes) zijn normaal in de bouwmarkt verkrijgbaar.
Je mag zulke kabels niet zomaar aftakken. Als je het signaal naar meerdere apparaten wilt voeren moet je splitters gebruiken. Bedenk dat iedere splits het signaal tenminste halveert. Als je naar meer dan 3 of 4 verschillende apparaten wilt is een antenneversterker aan te raden. Neem er een met veel uitgangen, dan hoeven er verder weinig splitters in. Probeer te voorkomen dat er een situatie van splitter na splitter na splitter ontstaat.
Meestal kun je het signaal voor TV en voor FM-radio via dezelfde splitters, versterkers en kabels transporteren, maar soms zit er in de officiele kabel-aansluitdoos een filter dat de FM en de TV-signalen splitst. Controleer dat vooraf, en vervang die doos dan door eentje zonder filter.
De mannetjes en de vrouwtjes connectoren zijn bij FM
net andersom dan bij TV. (maar ik kan nooit onthouden hoe)
Als je internet of telefoon hebt via de kabel moet de
kabelmodem aan de "straat" kant van de eerste splitter of de
versterker zitten. Dat geldt ook voor digitale (betaal) TV.
Als je het signaal van een eigen antenne (dakhark) door het
huis wilt verdelen is het verstandig om te beginnen met een
antenne versterker, zo dicht mogelijk bij waar de kabel van de
antenne het huis binnen komt. Als het antenne signaal eerst
teveel verzwakt is door een lange kabel of door splitters
krijg je het daarna met versterkers nooit
meer goed.
De signalen van de diverse antennes kunnen in de mast
gecombineerd worden in een speciale koppeldoos. Let erop of de
antennes zelf een symmetrische (lintkabel) of een coax
aansluiting hebben. Zonodig moet er een balun
tussen.
Het aarden van elektrische apparaten doen we
uitsluitend voor de elektrische
veiligheid.
Veruit de meeste audio apparatuur is voorzien van een netsnoer zonder aard-aansluiting. De isolatie tussen het lichtnet deel en de rest van dat apparaat is dan zo goed dat aarden niet nodig is voor de elektrische veiligheid. Je vindt dan op de achterkant een symbooltje dat bestaat uit twee in elkaar getekende vierkantjes. Dat betekent "dubbel geïsoleerd".
Apparaten die dat niet hebben worden geleverd met een
rand-aarde steker en moeten op een geaard stopcontact
(wandcontactdoos) aangesloten worden. Zeer zeker als je een
stenen vloer hebt.
Soms gebeurt het met dubbel-geisoleerde apparatuur dat je toch
iets voelt "prikken" als je de metalen kast aanraakt terwijl
je de centrale verwarming beet hebt of met blote voeten op de
stenen vloer staat. Als je dat hinderlijk vindt (voor het
geluid maakt het niet uit) is het raadzaam om de apparatuur te
aarden. Meestal is het voldoende om slechts 1 apparaat te
aarden, bij voorkeur de (centrale) versterker. Als je
versterker geen mogelijkheid voor een aard-aansluiting heeft
dan kun je aan de achterkant een bevestigingsschroefje van de
kap los draaien en daaronder de aarddraad bevestigen, liefst
met een aangeknepen ringetje (ringtong) Gebruik soepele
geel/groene draad voor de duidelijkheid. De draaddikte doet er
niet toe. Het aarden van apparaten met een plastic kast heeft
geen zin.
Aarden gaat natuurlijk alleen als er ook geaarde stopcontacten (wandcontact dozen) beschikbaar zijn. In veel woonkamers is dat niet het geval.
De regels voor (rand) aarde waren vóór pakweg 1990 zo
dat alleen in woon- of slaapvertrekken in woonhuizen
ongeaarde contact dozen gebruikt mochten worden, en dan nog
alleen als de afgewerkte vloer voldoende isolerend is. Dus
niet bij een (natuur) stenen vloer, in de gang, de speelhal,
een hotelkamer of een beddenwinkel.
Nieuwe regels i.v.m. de harmonisering van Europesche
regelgeving geven aan dat er altijd (rand) aarde
contact dozen geplaatst moeten worden bij nieuw- of verbouw.
Er is geen verplichting om oudere bouw op peil te brengen.
Er bestaan veel misvattingen over aarden in verband met storing van buitenaf. Last door storingen van buitenaf komt bij audio apparatuur betrekkelijk zelden voor, en als er inderdaad een stoorprobleem is, zal aarden meestal niet helpen. Erger nog: Het komt nogal eens voor dat juist het aanbrengen van aardverbindingen een stoorprobleem veroorzaakt. In het hoofdstuk over storing vertel ik er meer over.
Aarden i.v.m. onweer en bliksem
Hoog uitstekende antennemasten (harken, sprieten zowel als satelietschotels) dienen geaard te worden om binnenshuis geen of minder last te hebben van corona ontladingen (St. Elmisvuur) of schade te beperken bij een directe of nabije inslag.
In Nederland zit het distributie netwerk voor laagspanning (230 Volt) en middenspanning (vaak 10 kVolt) vrijwel overal onder de grond. Dat houdt in dat de effecten van een bliksem inslag niet ver zullen propageren.
Bij een inslag dichtbij is er zeker kans op schade aan je spullen, maar aarden van je apparatuur en / of het gebruik van lichtnetfilters helpt daartegen zo goed als niet. Bij zo'n inslag ontstaat er een enorm sterke magnetische impuls die in alle geleiders een spanning induceert, ook in afgeschermde geleiders! Signaal in- of uitgangen van je audio apparatuur kunnen daardoor gemakkelijk defect raken. De lichtnet kant van elektronische spullen is doorgaans veel beter bestand tegen dergelijke pulsen.
Verdere maatregelen om schade bij dit soort
gebeurtenissen te voorkomen of te beperken vallen buiten het
bereik van deze website.
Je kunt je hierover informeren bij websites en buro's die
gespecialiseerd zijn in bliksem beveiliging.